Ik voel mij verbonden met een stad die de laatste jaren al haar karakteristieken heeft verloren. Ik doel daarbij niet alleen op de plaatsen, de woningen en de pleinen, maar ook op gewaarwordingen, gevoelens, herinneringen uit mijn kinderjaren, de geur van de liefde en de hoop van het leven. Dit is niet langer de stad die ik van vroeger ken.
Aleppo is kapot. Jarenlang vielen er bommen op haar bewoners en waren er luchtaanvallen door Russische en Syrische gevechtsvliegtuigen. Tienduizenden inwoners werden gedood. De stad was opgedeeld in twee delen. Het westelijke deel stond onder controle van de regering en het oostelijke deel werd beheerst door de oppositie. Tussen de westelijke en de oostelijke delen stond een muur. Het is geen Berlijnse muur, want die was van beton, maar een scheidslijn van massale vernietiging en kapotgeschoten gebouwen, en van soldaten zonder barmhartigheid of genade. Zij leken zelf ook gebroken stenen.
Liefdespaartjes
Aleppo is de op een na grootste stad van Syrië. Voor de oorlog was zij de economische hoofdstad. Veel van haar plaatsen staan op de werelderfgoedlijst, zoals de overdekte markt van de stad, maar die plek werd verwoest en verbrand tijdens gevechten tussen regime en oppositie. De citadel van Aleppo is een heel oude en grote burcht. Vroeger trok de burcht veel toeristen en bewoners. Op de binnenplaats was een theater waar muziekfestivals plaatsvonden. Veel van de bezoekers waren liefdespaartjes die zich achter de binnenmuren van het kasteel verstopten om snel een kus, een aanraking of een knuffel te stelen. Nu is een groot deel van de burcht vernietigd als gevolg van de gevechten die rond de burcht plaatsvonden en door de inslag van lukraak afgeschoten raketten.
Moslimbroederschap
Begin jaren tachtig vonden er enigszins vergelijkbare gebeurtenissen plaats in Aleppo, Idlip en Hama. Hama werd vernietigd en er vielen veel slachtoffers door de hand van het reguliere leger en door allerlei milities. Ook in Aleppo en Idlip werden burgers afgeslacht. Er was sprake van willekeurige arrestaties van tegenstanders. Soms werden ook hun familieleden gearresteerd. De belangrijkste oorzaak voor deze schendingen was het ontstaan van een gewapend conflict tussen het regime en de Moslimbroederschap. Het conflict draaide om macht. De Moslimbroederschap had zich schuldig gemaakt aan terroristische activiteiten, zoals moordaanslagen op soldaten en officieren en op wetenschappers en intellectuelen die het regime steunden. In de publieke ruimte pleegden zij bomaanslagen waarvan vooral burgers slachtoffer werden.
Angst
Het regime arresteerde iedereen waarvan vermoed werd dat zij tot de Moslimbroederschap behoorden. Velen werden gedood en begraven in massagraven. Hama was een bolwerk van de Moslimbroederschap en werd door het regime belegerd en vernietigd. Deze gebeurtenissen staan in het geheugen van mijn vader gegrift. Toen ik opgroeide hoorde ik van hem over de dagelijkse angst die in Syrië heerste en over de onderdrukking in Aleppo. De mensen leefden in een grote gevangenis. De toenmalige president Hafez al-Assad, vader van de huidige dictator, domineerde het land en het leven van alledag met zijn angstaanjagende veiligheidsdiensten. Ze moordden en martelden in de gevangenissen en oefenden een waar schrikbewind uit in het land. Bovendien was er een corrupt bureaucratisch systeem dat alle overheidsinstellingen bestuurde. In die periode zette het regime niet alleen de islamisten gevangen, maar iedereen die deel uitmaakte van de oppositie.
Bashar al-Assad
Mijn vader behoorde tot de communistische oppositie. Hij was bang voor huiszoekingen en arrestaties, dus verbrandde hij huilend zijn grote bibliotheek die veel boeken bevatte tegen het regime van president Hafez al-Assad. De angst was een bondgenoot van de mensen geworden. Niemand durfde te klagen of kritiek te leveren. Tegelijkertijd groeide de haat tegen de praktijken van het regime. Toen Bashar al-Assad in 2000 zijn vader opvolgde, verwachtte het volk een democratische regering, economische vooruitgang en bestrijding van de corruptie. In het begin van zijn regeerperiode stond al-Assad de publicatie van een aantal kranten toe, liet hij honderden politieke gevangenen vrij, en bood hij ruimte voor politieke acties. Ik was toen een puber en herinner me de krachtige politieke beweging en de hoop die ontstond — hoop die genoeg voor ons was om geloof te hebben in de toekomst van ons land. Na tientallen jaren van duisternis en onderdrukking konden we werken aan een democratische toekomst en aan economische voorspoed.
Lente
Het land was gevuld met debat en dialoog en met sit-ins om basale rechten te verkrijgen. Er waren ook protestdemonstraties, zoals van de Koerden. Deze demonstraties begonnen na een landelijke voetbalwedstrijd tussen een Arabische en een Koerdische club. Sommige Arabische fans droegen foto’s van Saddam Hussein met zich mee. Dat viel verkeerd bij de Koerdische fans, die slechte herinneringen koesteren aan Hussein. De protesten breidden zich snel uit en mondden uit in een roep om democratische rechten.
Ik heb aan een aantal demonstraties deelgenomen in Aleppo. Tegenstanders van het regime noemden die periode ‘de lente van Damascus’. Maar de lente ging snel voorbij. De president voelde zich bedreigd door de oppositiebeweging met haar hoge eisen. Hij was ook bang voor haar vermogen om mensen te mobiliseren, en om de ambtenarencorruptie bloot te leggen. Extern speelden de bezetting van Irak een rol, een reeks bomaanslagen in Libanon alsook de beschuldiging dat het Syrische regime achter de moord op de voormalige Libanese premier Rafik al-Hariri zou zitten.
Duisternis
Assad werd vanuit het buitenland, met name door de Verenigde Staten, gedreigd hetzelfde lot te zullen ondergaan als het regime van Saddam Hussein in Irak. Vanuit deze zwakke interne en externe positie verbood hij discussiefora, en liet hij vele activisten van de oppositie arresteren en berechten door regimegetrouwe rechtbanken. De overheersing en onderdrukking door de veiligheidstroepen kwam terug en de media werd verboden kritiek uit te oefenen. Syrië keerde terug naar duisternis en haat.
Met het begin van de protesten in het zuiden van het land in 2011, slaakten veel inwoners een zucht van verlichting. Opnieuw hoopte men dat Syrië, na decennia van onderdrukking, zou veranderen in een land waar de bevolking zou kunnen genieten van vrijheid en recht. Maar het liep anders. De vreedzame revolutie veranderde in een gewapend conflict, waarna meer dan de helft van de bevolking vluchtte naar omringende en verder weg gelegen landen.
Ruïne
Aleppo, ooit een stad vol culturele en economische bedrijvigheid, werd een slagveld en is veranderd in een ruïne. De stad en een deel van het platteland van Aleppo zijn nu onder controle van het regime. Maar de muur van haat is nog niet gevallen. Sommigen blijven dromen van een tijd dat Aleppo en geheel Syrië genieten van vrede, zonder oorlog, onderdrukking, dictatuur of zwarte vlaggen en van de tijd dat de muur van haat in Syrië afgebroken is.