Eritreeërs zijn lastige mensen. Ze integreren moeilijk, maken weinig contact met Nederlanders, leren het Nederlands moeizaam, zijn vaak werkloos, nemen geen initiatief en eenzaamheid en alcoholmisbruik komen vaak voor. Tenminste, dat is wat ik lees. Wat ik om me heen zie, zijn zachte, vriendelijke mensen, die je direct als je binnenkomt een bord eten voorzetten. Die ‘no problem’ antwoorden, wat je ze ook vraagt of voorstelt. In het Engels, dat wel. Die lachen, dansen, naar school gaan, die graag willen werken. Die soms snippertjes loslaten van hun verhaal over de verschrikkelijke reis naar Europa.
Er zit dus ergens een misverstand. Daarom heb ik een aantal tips opgeschreven hoe om te gaan met Eritreeërs. Met deze tips zal de samenwerking of de omgang met Eritreeërs voor beide partijen hopelijk prettiger verlopen.
1 Geef ze tijd
Eritrea is in alle opzichten zo ontzettend anders dan Nederland. Veel werk wordt met de hand gedaan, of met in onze ogen ouderwetse machines. Internet en mobiele telefoons hebben Eritreeërs vaak pas in Europa voor het eerst in handen gehad. Zelfs elektriciteit is er niet in het hele land! Geef Eritreeërs daarom de tijd om te leren werken met de machines die ze nog niet kennen (ja, ook een wasmachine), om een mail te leren sturen, om te begrijpen dat je je geld niet van de bank hoeft te halen om het vervolgens thuis te bewaren.
Tigrinya, de taal die de meeste Eritreeërs spreken, heeft een ander schrift dan ons Latijnse alfabet. Veel Eritreeërs kennen ‘onze’ letters wel, maar niet iedereen. En sommigen zijn ook in hun eigen taal analfabeet. Geef ze de tijd om Nederlands te leren. En ook de kans! Begin dus niet meteen Engels te praten als Nederlands niet vloeiend gaat. Veel Eritreeërs spreken trouwens maar heel matig Engels.
Eritreeërs komen op Nederlanders nogal eens gereserveerd of niet gemotiveerd over. Ze nemen geen initiatief om een taak op te pakken op het werk, of om een praatje te maken met een Nederlander. Ik denk dat dat er mee te maken heeft, dat in Eritrea de overheid alles bepaalt voor haar burgers: wat ze studeren, waar ze werken, hoe lang ze in dienst moeten (en dat laatste kan soms langer dan tien jaar zijn). Eigen ideeën zijn niet gewenst. Sterker nog, zelf iets bedenken en uitvoeren kan tot gevolg hebben dat je in de gevangenis komt. Dat zijn vaak overvolle ondergrondse containers, waar marteling aan de orde van de dag is. Dus wachten Eritreeërs tot iemand ze vertelt wat ze moeten doen, en dan doen ze dat. Die mindset zal heus wel veranderen nu ze in Nederland zijn. Maar ook dat kost tijd.
Daaruit voortvloeiend: juist omdat in Eritrea alles van hogerhand werd bepaald, hoefden Eritreeërs niets te plannen. Dat deed de overheid wel voor ze. De planning was simpel: zes dagen per week zonder salaris werken voor de overheid en verder niets. In Nederland hebben ze allerlei verschillende dingen te doen: inburgering, werk of stage, kinderen naar school en sportclubs brengen, naar vluchtelingenwerk, taalmaatje en dan incidenteel nog naar de advocaat, IND of de dokter. Van die puzzelstukjes moeten ze een kloppend geheel zien te maken. Ook hier: het kost tijd. En wat hulp.
2 Stap op ze af
Eritreeërs durven niet goed naar hun buurvrouw of collega te gaan om een praatje te maken. Ze zijn bang dat ze, omdat hun Nederlands vaak niet goed is, niet of verkeerd begrepen worden, en dat de Nederlander dan boos wordt.
Stap daarom eens op een Eritreeër af en begin een babbeltje. Gewoon over het weer of zo. Het is niet handig direct te vragen waarom hij gevlucht is. De reden voor de vlucht is per definitie pijnlijk, een gesprek erover dus ook.
3 Eten aanbieden is geen flirtpoging
We zien het gebeuren bij taalmaatjes. Een Eritreeër is via een taalmaatjesproject gekoppeld aan een Nederlandse vrouw. Hij is blij, want nu heeft hij contact met een Nederlander, zonder dat hij zelf op iemand hoefde af te stappen. Eindelijk kan hij zijn Nederlands in de praktijk oefenen. Ze maken een afspraak bij hem thuis en hij maakt injera (pannenkoek) met een lekker linzensausje. De vrouw schrikt ervan. Ze vond het al twijfelachtig om bij een alleenstaande man thuis op bezoek te gaan, en nu wil hij ook nog dat ze bij hem eet. Naast elkaar op de bank in plaats van aan de eettafel! Ze denkt dat hij haar probeert te verleiden.
Natuurlijk zullen er Eritreeërs zijn die flirten met Nederlandse vrouwen (en waarom ook eigenlijk niet?), maar het aanbieden van eten is niet per definitie een flirtpoging. Iederéén die over de vloer komt, krijgt eten aangeboden.
4 Check of je echt begrepen wordt
Eritreeërs durven het vaak niet toe te geven dat ze iets niet begrepen hebben. Ze zijn bang om voor dom versleten te worden. Ze vragen dus niet snel om meer uitleg. Als je ze vraagt of ze begrijpen wat je net verteld hebt, mompelen ze vaak ‘Ja, ja’. Stel daarom inhoudelijke vragen om te checken of je boodschap is overgekomen. ‘Dus wat doe je als eerst, als je de wasmachine wilt gebruiken?’ Blijf checken. En blijf herhalen dat ze het moeten vragen als ze iets niet begrijpen.
5 Luister
Dat is eigenlijk geen Eritreeërs-ding, maar een algemeen mensen-ding. Maar omdat Eritreeërs vaak niet goed Nederlands praten en je niet durven te corrigeren als je iets verkeerd begrijpt, is het bij hen extra belangrijk goed te luisteren naar wat ze zeggen. Vul niet zelf in, dender niet over je gesprekspartner heen, maar vraag door als je niet zeker weet of je hem goed begrijpt. Of wees stil en luister.
Ik zie het zo vaak gebeuren: de Nederlander mist iets belangrijks wat de Eritreeër zegt. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb deze week gehoord dat mijn vrouw en kind naar Nederland mogen komen!’. Dat is wereldnieuws! Voor de betreffende echtgenoot/vader in elk geval. Dat nieuws mag je echt niet missen!
Of de gesprekspartner ziet niet in dat het antwoord dat hij krijgt niet logisch is. Bijvoorbeeld: Eritreeër: ‘In mijn klas zitten bijna alleen Syriërs.’ Nederlander: ‘Hoeveel Eritrese cursisten zitten er dan in je klas?’ Eritreeër: ‘Acht.’
Huh? Hoe groot is die klas dan wel? Er zaten dus acht cursisten in de klas; zeven Syriërs en één Eritreeër; de spreker.
6 Show, don’t tell
Eritreeërs zijn gewend te leren in de praktijk, niet uit boeken. Timmermannen hebben hun vak meestal geleerd door mee te kijken in het familiebedrijf, en niet op een school. Ze begonnen als hulpje, deden na wat hun oom of vader deed en kregen zo ervaring.
Als je iets wilt uitleggen aan een Eritreeër, kijk dan of je het visueel kunt maken. Kun je het ter plekke aanwijzen? Kun je er naartoe gaan om het te laten zien? Is er een foto of filmpje te vinden op internet? Kun je het uitbeelden, er een simpele tekening van maken? Laat zien hoe die wasmachine werkt of hoe je de waterstand opneemt, in plaats van het met woorden uit te leggen.
7 Wees niet direct
Wij Nederlanders staan erom bekend direct te zijn. We vragen iemand die we nog nauwelijks kennen, meteen het hemd van het lijf. Zo tonen we onze interesse: we willen weten wie deze man of vrouw is en wat zijn achtergrond is. Eritreeërs vinden dat niet fijn. ‘Is hij van de IND of zo?’, denken ze als ze een spervuur van vragen op zich af zien komen. Het valt me op dat ze van elkaar veel minder weten dan Nederlandse vrienden onderling. Misschien komt dat door de dictatuur, en het onderlinge wantrouwen dat daar een gevolg van is. Iedereen, ook je broer, kan een informant van de regering zijn, dus je vertelt niet veel over jezelf. Andersom vraag je een ander dus ook niet veel.
Ik merk dat naarmate een Eritreeër je langer kent, hij langzaamaan meer vertelt en meer durft te vragen. En ik vraag nu wel eens hoe iemand aan een litteken komt, of ik vraag iets over het verblijf in een kamp in Ethiopië. Nu, na ruim twee jaar contact, kan dat wel.
8 Conclusie
Eritreeërs komen uit een land dat compleet anders is dan Nederland. Ze hebben wat extra aandacht en tijd nodig, maar als ze die krijgen, kunnen ze opbloeien ze tot een leuke buurvrouw, een prima collega, een lieve vriend, een gezellige clubgenoot. Gun ze die kans. Gun jezelf die kans!
Beeld: Sasika Illustraties