De kranten staan er bol van: voor het derde jaar op rij zitten er miljoenen vluchtelingen in de winter vast in tentenkampen. In Griekenland, Turkije of op andere plekken ‘in de regio’. Hele gezinnen zitten in koude tenten, in de modder, te verkleumen tot ze verder kunnen. Uit het kamp. Maar of die dag er snel komt? Dat is de vraag.
In de reeks ‘Nieuw licht’, een initiatief van Frank Meester en Coen Simon waarin bekende Nederlanders worden gevraagd om hun nieuwe licht te schijnen op een oude filosofie, wordt er in het essay ‘Nergensland’ ingegaan op het vluchtelingenbeleid. Femke Halsema werd gevraagd om op de filosofische theorie in te gaan die Karl Popper ooit eens over globalisering heeft opgesteld in zijn boek ‘The open society and its enemies’.
Popper, zelf afkomstig uit een Joods-Oostenrijks gezin en gevlucht uit Europa toen het nazisme opkwam in de jaren dertig, bekijkt de zaak rationeel. Volgens hem mogen we in utopieën geloven, omdat er iets te dromen en dus te realiseren moet blijven. Maar we moeten die ideeën altijd vanuit twee kanten bekijken. Als het daarbij gaat om de openheid van bijvoorbeeld de Europese grenzeloze samenleving, dan moeten we ideeën daarover van zowel buiten de Europese grenzen bekijken als daarbinnen, deze tegenover elkaar zetten en kijken waar ze overeen komen.
De visie van Femke Halsema
Ook Halsema gaat in op de Europese grenzen. De potdichte buitengrenzen en de open grenzen binnen de unie. Ze laat ook meteen de balans van de meningen van buitenaf en binnenuit zien en hoe lastig die te combineren zijn als politica. Ze geeft het voorbeeld dat ze voor het gesloten houden van de grensstad Melilla heeft gestemd. En dat die keuze nog steeds knaagt. Ze vindt namelijk dat mensen een eerlijke veilige kans moeten krijgen om naar Europa te mogen komen, maar in de tussentijd wil ze ook de mening van de Europese burger waarborgen. Deze mag zich niet overrompeld voelen door keuzes van bovenaf of vluchtelingenstromen. En dat is meteen het drama wat zich vandaag de dag nog steeds afspeelt in zowel Europa als daarbuiten.
Dit alles vertelt Halsema voornamelijk aan het begin van haar essay, daarna springt ze van de hak op de tak als het gaat om de verschillende onderwerpen waar ze het over wil hebben en die ze aan Popper koppelt. Ze heeft het over de Europese grenzen en in een volgende hoofdstuk beschrijft ze op een ontzettend reële manier de utopische vluchtelingengemeenschap Zattopia, waarbij je eerst even twee keer moet bedenken of het wel echt bestaat of niet. Het utopische idee van Zattopia, geeft ze omdat Popper juist aangeeft dat utopische ideeën juist een mogelijkheid zijn om nieuwe oplossingen te vinden. Halsema beschrijft Zattopia als een plek waar vluchtelingen zelf een samenleving opbouwen samen met hulpverleners als de VN en het Rode Kruis. Het is de bedoeling dat vluchtelingen zelf een eigen gemeenschap opzetten. Met bijvoorbeeld een eigen betaalsysteem, een eigen scholingssysteem, rioleringssysteem, huizen bouwen enzovoort. Iets waar overheden ook geld voor in kunnen leggen en hun steentje aan zouden kunnen bijdragen. Dat laatste, laat Halsema tussen de regels door blijken, is misschien wel het meest utopische idee.
Dan komt er ineens een hoofdstuk met een voorbeeld van een bange Nederlander. Die voor de PVV stemt en woedend is als er een grote groep vluchtelingen naar Nederland komt en onderdak willen in zijn dorp. Een dorp waar ze nog nooit een moslim hebben gezien en waar ze geloven dat het allemaal terroristen zijn, want dat zeggen ze toch? Ondanks dat het voorbeeld uit het niets kwam, snap je de intentie: dit is de andere kant van het vluchtelingenverhaal. Wat vinden de mensen binnen de eigen grenzen van vluchtelingen? En is dat beeld eerlijk?
Halsema’s mening
Halsema schetst verschillende problemen, die vooral ook met het binnenland te maken hebben en het beleid wat verschillende Europese landen opstellen om de angst buiten te houden en daarmee dus ook de vluchtelingen die zo hard een eigen humane plek nodig hebben.
Haar mening komt niet heel duidelijk naar voren, maar je kunt hem raden door tussen de regels door te lezen. Bijvoorbeeld dat Nederland en Europa, hoe lastig ook, een ander vluchtelingenbeleid zouden moeten opzetten. Een andere invulling aan grenzen zouden moeten geven en aan tentenkampen. Dat de Turkijedeal en het hek bij Melilla eigenlijk inhumane oplossingen zijn. Een mening die je niet echt kwijt kunt in een essay, maar wel een mening die je juist wilt horen van een ex-politica.
Ook haar ideeën over die nieuwe invullingen van het vluchtelingenbeleid, die utopische gedachten, zijn zeker interessant. Persoonlijk zou ik echter meer over de politieke processen willen weten, niet het simpele ‘we kunnen het niet nu, dus laat de grenzen dan maar dicht’. De keuze van binnen en buiten begrijp je als empathisch mens of misschien juist als bang mens. Je snapt de keuze om te vluchten, je snapt dat je bang kunt zijn voor buitenstaanders als je alleen maar te horen krijgt op het nieuws dat er terroristen deze kant op zouden kunnen komen.
Maar waar zit de keuze van de politiek? De politiek die niet alleen maar aan haar huidige burgers moet denken, maar ook aan haar toekomstige. Hoe komt die keuze tot het dichtgooien van de buitengrenzen en het betalen van smeergeld aan Turkije tot stand? Op welk punt hak je de knoop door tussen de stemmen van binnenuit en buitenaf? Dat punt mist in het essay. Misschien ook omdat de knoop nooit helemaal wordt doorgehakt. Maar van een politica wil je dat juist weten, niet de vage afwegingen, maar het argument waarom.
Over het algemeen, is het een essay waar ik het mee eens ben. Er zijn nieuwe ideeën nodig rondom migratie. Nieuwe oplossingen voor mensen op de vlucht. De mensheid blijft namelijk groeien, als je die allemaal binnen grenzen wil laten bewegen, is de vraag of dat nog wel werkt? Moeten we ons niet gaan bedenken welke ideeën de meeste mensen redden in plaats van welke plannen de meeste mensen buiten onze grenzen houden? In dit essay komen er verfrissende oplossingen naar voren wat, naar mijn mening, het overwegen waard is voor Rutte III.
Fotografie: © Ambo Anthos en Jos van Zetten