Diana Al Mouhamad zat op de middelbare school toen ze met haar gezin uit Syrië moest vluchten voor de oorlog. Ze weet wat honderdduizenden mensen uit Oekraïne moeten doormaken die hun leven achterlieten en geen afscheid konden nemen van dierbaren. ‘Wat zou ik hebben gedaan als ik wist dat het de laatste dag in mijn geboortestad was?’
Een tijdje vermeed ik het nieuws om niet te hoeven kijken naar scènes die me aan de oorlog in Syrië doen denken. Ik probeerde me ervoor af te sluiten, uit zelfbehoud, zodat mijn hart zou genezen van pijn en lijden. Ik wilde de mooie herinnering aan Syrië in gedachten houden, en niet laten aantasten door de wreedheden die maar voortduren. Maar de rijen mensen die Oekraïne verlieten met kleine tassen die vergelijkbaar waren met die waarmee we Syrië verlieten, hebben dezelfde gebeurtenissen in hun herinneringen gegrift en ik zag in dat het zinloos was daarvoor weg te lopen.
En dus opende ik het boek We Saw a Light van Laura Jansen, dat ik een paar maanden niet kon lezen, omdat het mijn herinnering aan alle dingen die ik heb meegemaakt weer tot leven bracht. De eerste twee zinnen van het voorwoord raakten me diep. ‘Ik begon met schrijven omdat ik wilde onthouden wat nooit vergeten zou moeten worden. Ik ging door met schrijven om de weg terug te vinden uit het donker dat zich in mijn geest had genesteld.’ Het is voor mij reden om datzelfde te doen: ik begin met schrijven om niet te vergeten wat nooit vergeten mag worden.
Eindexamen
Op een dag in 2011 zat ik in mijn klas aan mijn eindexamen te werken. Opeens hoorden we het geluid van een vliegtuig dicht bij onze school. De docent zei tegen ons niet bang te zijn en gewoon ons examen af te maken. Maar ze was bang. Dat zagen we aan haar blik die steeds naar het raam ging en aan het trillen van haar handen. Het vliegtuig begon de buurt van onze school te bombarderen. De leerlingen probeerden hun oren af te schermen voor het geluid en zich te concentreren op het examen. Ik weet niet meer hoe, maar we hebben het afgemaakt en zijn naar buiten gegaan.
Het was zomer, de zon scheen en alle studenten stonden buiten de school. We wilden naar huis, naar onze ouders. We vroegen elkaar hoe het examen ging en waar we naartoe zouden gaan na het eindexamen. Het was duidelijk dat iedereen weg zou gaan omdat het niet meer veilig was in mijn stad. Mijn beste vriendin vertelde mij dat ze met haar familie naar Al Hasakah zouden gaan, een stad die in het noordoosten van Syrië ligt. En ik vertelde dat we naar mijn tante in Aleppo zouden vluchten. Ik zwaaide naar haar en stapte bij mijn vader in de auto.
Geen afscheid
Ik realiseerde mij later dat ik geen afscheid heb genomen van haar, van mijn andere klasgenoten, mijn docenten, mijn school, ons huis, onze stad. Achteraf had ik er zo’n spijt van dat ik haar niet heb geknuffeld of een foto met haar voor de school heb gemaakt. Nu weet ik dat ik het niet deed omdat we dachten dat we elkaar weer zouden zien. Het duurt vast niet langer dan de zomervakantie toch? Dat dacht ik. Maar de oorlog duurde elf jaar. We konden geen afscheid nemen omdat we niet wisten dat het de laatste keer was.
Ik vraag me af wat het zou veranderen als ik wist dat het de laatste keer was in mijn leven daar. Zou het pijnlijker zijn geweest of juist makkelijker? Maar ik ga er toch in ieder geval geen spijt meer van hebben. Dat ik mijn vriendin niet knuffelde, dat ik haar niet heb verteld dat ik haar niet zou vergeten. Dat ik geen rondje heb gemaakt in ons huis om alles goed in me op te nemen, dat ik niet jarenlang leef in de hoop dat het rustig gaat worden en we weer terug gaan. Hoop helpt je om door te gaan, maar soms kan hoop ook op je drukken en pijn doen.
Herinneringen
In mijn kleine tasje dat ik naar Nederland meebracht, had ik geen foto die me herinnerde aan alles wat ik achterliet, maar ik heb herinneringen en een hart waarin ik al deze dingen heb gegraveerd. Dit gevoel kent iedereen die noodgedwongen zijn land moest verlaten en niet eens afscheid kon nemen. Ze hebben ons niet met kogels en granaten gedood, maar het voelt alsof je op een andere manier bent gestorven.
Nu sta ik op het station in Leeuwarden en kijk naar de reizigers die afscheid nemen van hun dierbaren. Ik kijk naar hen en probeer me voor te stellen hoe heerlijk of pijnlijk deze laatste knuffel en kus zijn. En ik vraag me af wat de laatste woorden geweest zouden zijn die mijn vriendin tegen me zou hebben gezegd als we hadden geweten dat het onze laatste keer samen was. En wat ik zou hebben gedaan als ik wist dat dit de laatste dag in mijn geboortestad zou zijn geweest.
Verlangen
Ik heb een dubbel gevoel. Moet ik verdrietig zijn omdat ik geen afscheid kon nemen of blij zijn dat ik nu hier ben? Heb ik spijt omdat ik geen afscheid kon nemen van mijn vriendin, of krijg ik weer een sprankje hoop dat de oorlog in Syrië ooit zal eindigen?
Ik weet niet eens of ik haar na al die jaren meteen zou herkennen, of dat afstand, tijd en oorlog ons veranderd hebben. Of moet ik dankbaar zijn voor het nieuwe leven dat ik hier in Nederland heb opgebouwd, voor mijn vrienden hier, voor de veiligheid, de vrijheid om te schrijven wat ik denk, de kans te studeren waarvan ik altijd heb gedroomd? Het verlangen naar mijn leven daar, mijn land, mijn oude vrienden en alles wat ik achterliet blijft even sterk. Misschien is het zo: als je waardeert wat je op dit moment hebt, besef je pas de waarde van het leven dat je hebt verloren.
Foto: Banksy, Girl With Balloon. credit: Stew Dean, via Flickr Commons
Dit artikel verscheen eerder bij de Leeuwarder Courant
Waardeer dit artikel!
Dit artikel lees je gratis. Vind je het artikel en onze inzet de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een bijdrage. Zo help je onze journalisten en RFG Magazine.