Als ik ’s nachts niet kan slapen lig ik stil in bed terwijl ik denk aan dat wat niet lukt, slapen. Als ik uiteindelijk toch in slaap val, wordt ik overvallen door een nachtmerrie. Bij het ontwaken doet mijn hart pijn, het voelt alsof ik mijn droom in werkelijkheid heb meegemaakt. Ik haal diep adem om te controleren of alles goed met me is. Ik bedenk me wat een zegen het is om te kunnen ademen.
Het is bijna ochtend. Ik hoor het aangename getjilp van de vogels in de bomen rondom mijn huis. Het getjilp klinkt hemels, als de hemel waar de taliban voor vechten. Helaas kan niemand ze ervan overtuigen dat er in Afghanistan pas een hemel kan zijn als zij stoppen met hun geweld.
Als er oorlog is, maakt het niet uit hoe ver je wegrent, je zult nooit innerlijke vrede vinden, zelfs niet te midden van hemels getjilp. Deze harde realiteit dringt tot me door als ik merk dat mijn hart nog steeds pijn doet. Ik weet niet wanneer ik weer in slaap val, maar als ik wakker word, ben ik helemaal bezweet.
Het gevoel dat je ziel je lichaam in het donker van de nacht verlaat is vreselijk, alleen degenen die de hand van een stervende hebben vastgehouden kunnen dat werkelijk begrijpen. Ik troost mezelf door te fluisteren ‘een nachtmerrie… het was gewoon een nachtmerrie’. Soms is het hardop uitspreken van een woord genoeg om de angst te bezweren.
Ondanks alle pijn wil ik het leven blijven omarmen. Ik blijf strijden vanuit het geloof dat elk mens recht heeft op een waardig leven. Als Afghaanse vrouw heb ik moeten vechten voor de meest basale rechten. Nu vecht ik met heel mijn ziel voor een normaal leven, met mijn ziel die ik heb weggesleept van oorlog, onrecht en barbarij, en die nog steeds op zoek is naar vrede.
Ik heb veel van mezelf moeten achterlaten toen ik mijn land ontvluchtte. Ik kon niet eens mijn dagboek meenemen, laat staan mijn familie, het graf van mijn vader en dat van mijn broer, die kort daarvoor door de taliban was gedood.
Twee jaar geleden, rond deze tijd, keek ik met uitpuilende ogen naar alles om me heen, mijn gezicht spookachtig bleek. Ik dacht dat ik in een nachtmerrie was beland waaruit ik snel zou ontwaken. Ik bevond me te midden van gewonde mensen, angstige vaders, moeders die schreeuwden en huilden zonder dat er geluid over hun lippen kwam, huilende en ontheemde kinderen te midden van een mensenmenigte.
Mijn ziel was nog getekend door de littekens die ik opliep als kind. Het kostte me jaren om daarvan te herstellen. Nu vormden zich nieuwe wonden, nieuwe littekens. De pijn werd elk moment erger, het voelde als een geleidelijk sterven. Hoe verschrikkelijk is het om mensen te zien sterven, om de wreedheid te aanschouwen waarmee anderen worden onderdrukt. En dan de angst om je leven te verliezen, je eigen leven! Ik zocht naar een manier om op zijn minst mijn lichaam te redden.
Sinds de val en de gedwongen migratie, heb ik altijd dezelfde nachtmerrie. In mijn dromen proef ik de bitterheid van het gehaaste afscheid van mijn familieleden, van wie ik al verschillende heb verloren. Altijd zijn de ogen van mijn moeder vol zorgen, is de blik van mijn zus vol angst. Het kleurloze gezicht van mijn broers achtervolgt me zelfs op de meest vreedzame momenten.
De val van Afghanistan was niet alleen de val van een land. Het was ook de val van onze harten. Vrede veranderde in onrust. Ook al hebben we onze lichamen van de onrust weggesleept, de onrust in onze harten blijft.
Als je zelf geen grote moeilijkheden ondervindt in je leven, laten we ons dan samen verzetten tegen het onrecht in onze samenleving, degenen helpen die onze steun nodig hebben. Samen kunnen we van de wereld een hemel maken. En dan niet het soort hemel waarvoor mensen worden gedood, waarvoor een kind een vader verliest, een vrouw een echtgenoot, een familie een thuis… Als mensen zijn we lid van één grote familie, van één essentie en één ziel. Zolang één lid van de familie pijn lijdt, zullen de anderen geen rust kennen.
Fotograaf: Mohanad Ataya
Waardeer dit artikel!
Dit artikel lees je gratis. Vind je het artikel en onze inzet de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een bijdrage. Zo help je onze journalisten en RFG Magazine.