In deze serie schrijft Salwa Zaher over de reis van Syrië naar Nederland. Met haar ervaringen wil zij Nederlanders laten zien welke dilemma’s ze tegenkomt als statushouder, vrouw, moeder van twee kinderen en als journalist in Nederland. In deze column beschrijft zij de noodlottige overtocht naar Europa tijdens de Ramadan.
Hoewel ik nu in een ander land en binnen een andere cultuur woon, blijft het levendige beeld van de Ramadan zoals ik die beleefde in Damascus en Egypte, verankerd in mijn geheugen. De lekkere etensgeuren van mijn Marokkaanse buurvrouw maken die vrolijke herinneringen los. Ik herinner me hoe alle buren in Damascus druk waren met kopen en koken van eten. De Ramadanmaand blijft voor mij de maand van liefde die iedereen aan tafel roept om samen te eten en zich op God te bezinnen. En van blije kinderen die wachten op de eerste dag van het Suikerfeest om hun nieuwe kleding te dragen.
Maar de Ramadan herinnert ook aan de vreselijke gebeurtenissen tijdens mijn overtocht
aan het begin van de vastenmaand in 2014. Terwijl ik afscheid nam van mijn dochtertje, fluisterde ze in mijn oor: “Mama, wie gaat er iftar voor mij maken?” Ik zei haar deze ramadan niet te vasten. Zij gaf geen antwoord, maar begon te huilen.
Op het dak van het bootje waren wij met 107 mensen exclusief de Egyptische bestuurder en zijn assistenten. Sommige mensen waren aan het vasten. De Egyptenaar heette Abu Ahmad en hij adviseerde ons om te vasten. Volgens hem was dat beter voor onze geest omdat wij aan een gevaarlijke reis waren begonnen. Hij was een harde man met vreemde ogen, zijn gezicht vol oude littekens. Hij leek op een personage uit een zeeroversfilm over zeepiraten die ik ooit zag. Zijn beeld staat hardnekkig op mijn netvlies gebrand.
‘Wij zijn ook aan het vasten, want wij hebben geen eten of drinken’
Abu Ahmad en zijn assistenten hielden zich alleen maar bezig met de iftar en de suhur (ontbijt). Verder doodden ze hun tijd met kaarten, slapen en ons treiteren. Abu Ahmad verdeelde de reizigers in groepen. Syrische families en vrouwen mochten op het bovenste gedeelte van de boot blijven. De alleenstaande jongeren moesten binnenzitten. Ik wist niet hoe het daar was, maar hoorde dat het heel vies was, als een gevangenis. Abu Ahmad liet niemand naar het dak gaan, want dat was alleen voor vrouwen en kinderen en de jongemannen mochten niet bij vrouwen zitten. Maar ik hoorde ook dat hij geld aan hen vroeg als zij naar boven wilden voor frisse lucht.
Aan de ene kant van de boot rook je de geuren van de zee en sigaretten waarvan je misselijk en duizelig werd. Aan de andere kant rook je soms tijdens de iftar de geur van lekker eten want de mensensmokkelaars hadden zich goed voorbereid op de Ramadan.
Op de vierde dag, toen ik begon te herstellen van de zeeziekte, rook ik dat eten maar durfde er niet om te vragen. Opeens hoorde ik de harde stem van Abu Ahmad roepen dat het eten alleen was voor de mensen die Ramadan deden. Vervolgens zei een vrouw: “Wij zijn ook aan het vasten, want wij hebben geen eten of drinken” Hij antwoordde: “Jij bent niet aan het vasten. Jij lijdt geen honger. Jij kan van alles eten
en drinken.” Dat was onacceptabel maar niemand kon er iets tegenin brengen. Abu Ahmad en zijn vrienden vastten omdat ze geloofden dat ze dichter bij Allah konden komen. Na die dag stroomden de tranen over mijn wangen als ik de geur van eten rook. Niet omdat ik honger leed, maar vanwege het idee dat mijn dochters die geur zouden ruiken.
‘Geen ongelovigen aan boord!’
Geld was heel belangrijk op het dak van de boot. Je kon alles kopen. Thee kostte bijna tien dollar en yoghurt ook. Abu Ahmad en zijn assistenten lichtten iedereen op en probeerden alles te stelen. Op het dak filmde een man alles. Op een gegeven moment vroeg hij een zangeres om te zingen. Toen Abu Ahmad haar stem hoorde, sommeerde haar te stoppen omdat het Ramadan was. Ze stopte zonder protest, want discussie met Abu Ahmad was zinloos.
De tijd verstreek heel langzaam, de dagen waren eindeloos. Een keer was er grote ruzie tussen Abu Ahmad en een andere man, die Abu Ahmad beschuldigde van seksuele intimidatie. Hij had gezien hoe Abu Ahmad zijn vrouw probeerde te betasten terwijl zij lag te slapen. Abu Ahmad beweerde dat hij alleen had geprobeerd om de trouwring van haar vinger te halen. Op dat moment kwam de vrouw en spuugde in zijn gezicht.
De discussie ging over in een vechtpartij. Niemand durfde tussenbeide te komen. De man verloor zijn evenwicht en viel in het water. Hij probeerde te zwemmen, maar de golven waren te hoog en na enkele minuten verdronk hij. De boot ging te snel verder. Niemand durfde hem te redden omdat de zee te woest was. De vrouw werd gek en bleef maar huilen. Abu Ahmad riep naar zijn assistenten om de vasten te breken. Wij stonden machteloos op het dak en keken verbijsterd om ons heen. Zelfs de kinderen verloren hun vrolijkheid en gingen stil in de hoek zitten. Niemand durfde naar Abu Ahmad te gaan of hem zelfs maar aan te kijken.
Op de zesde dag had Abu Ahmad flinke ruzie met een paar jongeren die honger en
dorst hadden. Hij weigerde hun water te geven want ze vastten niet en rookten. Hij noemde hen ongelovigen en slechte mensen. Maar zij vonden dat hij zich teveel bemoeide mee met hun gedrag. Opeens stopte het geratel van de motor. Abu Ahmad schreeuwde dat hij de boot ging laten zinken omdat er ongelovigen aan boord waren. Hij zei dat Allah hem had opgedragen om hen te straffen. Wij schrokken allemaal. Ik hief mijn gezicht naar de hemel en vroeg om de hulp van Allah en van de god van Jezus en Mozes. Toen kwam onze boot de olietanker tegen die ons oppikte.
Ramadan komt en gaat elk jaar. En elk jaar lijdt mijn hart opnieuw. Mijn lijden verdubbelt omdat Syriërs niet alleen doodgaan in Syrië, maar ook op hun weg naar veilige landen.
Documentaire De Oversteek: Door regisseur George Kurian. Gedurende twaalf maanden wordt een groep Syrische vluchtelingen gevolgd die in de zomer van 2014 vanuit Egypte naar Europa vlucht, op zoek naar een veilig bestaan. Salwa Zaher was ook aan boord van de boot, deze tocht werd gefilmd door Rami Aramouni.
Fotografie: Creative Commons CC0