Meer van RFG Magazine lezen? Doneer via Blendle!
‘Elke dag word ik vroeg wakker en smeek ik God dat hij me met jullie herenigt of met tenminste één van jullie of met één kind van jullie kinderen. Maar ik weet dat ik in mijn eentje zal sterven voordat ik jullie zie.’
Dit waren de laatste zinnen die ik via WhatsApp hoorde van mijn moeder, die met mijn broer onderdak had gevonden in een schuilplaats voor ontheemden in Aleppo nadat haar huis vernietigd was. Haar stem verdween doordat daar de internetverbinding werd verbroken. Pas na een aantal dagen stuurde zij opnieuw een kort bericht: ‘… ik leef nog.’
De oorlog heeft al haar hoop teniet gedaan, zoals deze oorlog voor veel Syrische moeders en vaders de dromen van een normaal leven heeft vernietigd. Te veel families en kinderen zijn weggerukt uit de schoot van hun geboorteplaats, waar het leven humaan was, waar zij een menswaardig bestaan hadden op school, met hun vrienden, in de buurt, met de buren, met hun herinneringen en met zoveel meer dat ze moesten missen nadat de oorlog was begonnen en zij hun leven in diaspora begonnen waren.
De diaspora is wat we met elkaar gemeen hebben, mijn moeder, mijn broers en ik. Wij zijn nu allemaal vluchtelingen. Mijn broers en ik leven verspreid over Zweden, Frankrijk, Duitsland en Nederland, we zijn een geglobaliseerde familie geworden. Maar wij zijn verbonden door de zorgen die we ons maken, meer over elkaar dan over iets anders. Zorgen die met ons meereizen sinds het begin van de oorlog en sinds elk van ons grenzen overging op zoek naar de veiligheid die mijn moeder, vader en broer missen in Syrië. We leven elke dag in zorg over hun onbekende lot. Die zorg volgt ons overal als een hongerig monster dat nooit genoeg heeft.
Wij nemen van de oorlog alleen de ellendige herinneringen en de voortdurende verplaatsingen tussen de buurten, de steden en de landen mee. Ik kan het verlies van het gevoel van verbondenheid met iedere plaats en het verlies van het gevoel van veiligheid daar niet beschrijven. Je behoort tot een verbrand en onveilig land en kunt geen veilige plaats meer vinden, omdat je de les geleerd hebt dat je altijd onthecht moet blijven. Voorzichtigheid en je schoenen moeten jouw vrienden zijn die altijd klaar staan om te vluchten. En je moet verder weggaan van het gevoel van de warmte van die plaatsen om de ziekte van heimwee te voorkomen. Anders ga je kapot, omdat je gedwongen bent ervan weg te gaan.
Ik herinner me een gezegde van de Iraakse dichter Muzaffar Al-Nawab, die een paar jaar geleden voorspelde dat wij de Joden van deze eeuw zouden worden en verspreid en verloren zouden raken in de woestijn. Nu zie ik de juistheid van zijn voorspelling. Als familie en Syriërs delen wij de ervaringen van andere volkeren. Nu voel ik wat de Joden gevoeld moeten hebben in hun diaspora na de Tweede Wereldoorlog. En ik begrijp ook het leed van Palestijnen en Armeniërs en anderen die verdreven zijn uit hun vaderland. En ik voel de ervaring van Irakezen die naar mijn land zijn gekomen om veiligheid te zoeken. En ik ben bang dat ons beloofde land een luchtspiegeling is.
Wij horen nu als actief lid bij de club van verspreide volkeren en deze keer staan wij vooraan, maar we zullen niet altijd de koningen van de diaspora blijven.