Hèhè, eindelijk zijn er Eritreeërs in het nieuws. Normaal hoor of lees je nauwelijks iets over deze mensen, die na de Syriërs de tweede grootste groep recente vluchtelingen in Nederland vormen. Dat heeft er vast mee te maken dat ze zo bescheiden zijn.
Ik merkte het toen ik in de noodopvang in de Havenstraat werkte: Eritreeërs vragen niet, klagen niet, en staan altijd achteraan in de rij. Bovendien spreken ze lang niet allemaal goed Engels, wat het ook al moeilijker maakt hun verhaal te doen aan Nederlanders.
Maar nu zijn ze in het nieuws, tot het NOS Journaal aan toe. Een Eritrese minister, Yemane Gebreab, wilde een conferentie van de YPFDJ, de jongerenafdeling van de enige toegestane partij, in Nederland bezoeken. Ironisch: de D en de J in de naam staan voor Democracy en Justice. De conferentie wordt jaarlijks in een Europees land gehouden en ‘heeft als doel Eritrese jongeren te activeren en actief te betrekken in zowel het dienen van hun gemeenschappen als het dienen van het belang van Eritrea op verschillende manieren’, aldus een persverklaring op de site van de partij.
Dat betekent in de praktijk dat ze de naar Nederland gevluchte Eritreeërs nog eens onder druk zetten om de ‘wederopbouwbijdrage’ te betalen; een verkapte belasting van twee procent van het inkomen. En er zijn geluiden dat de conferentiebezoekers opgeroepen worden tegenstanders van het regime van Eritrea te ‘vernietigen’. Geen wonder dat de Eritreeërs die kort geleden naar Nederland zijn gevlucht, juist vanwege het regime van deze partij en zijn president, niet zitten te wachten op het bezoek van zo’n minister. ‘Niet goed nieuws’ appt één van de mannen die ik ken uit de Havenstraat en die inmiddels een huis bij mij in de buurt heeft gekregen.
Moet de komst van die man niet verboden worden, vroegen sommige Eritreeërs en Eritreadeskundigen zich af. De Nederlandse regering vond de komst van Gebreab ongemakkelijk, maar kon er niets tegen doen, omdat er geen rellen dreigden, zoals een paar weken geleden bij de komst van een Turkse minister naar Rotterdam. Toen ik dat las, dacht ik: Daar ligt dus de oplossing. Er moeten rellen komen.
Ik ben helemaal niet van de rellen, de protesten en het onrust stoken. Maar toen ik op het journaal zag dat een groep van ruim honderd Eritreeërs naar het conferentiecentrum in Veldhoven was gekomen om te protesteren en de ingang te blokkeren, was ik blij en trots. Eindelijk Eritreeërs die hun mond opendoen, die laten weten wat ze willen, en niet zomaar alles slikken. En ze hadden snel succes, want na een paar uur verbood de burgemeester van Veldhoven de conferentie alsnog. Op Facebook verscheen een filmpje van een blije, dansende menigte.
Eén van de Eritrese oud-Havenstraters appt me al: ‘bring dictator down’. Dat zou toch wat zijn, als dit protest het begin blijkt van een proces dat leidt tot het afzetten van de dictator. Maar in elk geval hoop ik dat het het begin is van een verandering in de mentaliteit van de Eritreeërs hier. Niet meer zo ontzettend bescheiden, niet meer dat eeuwige ‘no problem’, wat je ook vraagt of voorstelt, niet meer nergens om durven vragen. Eritreeërs, laat je horen!
Beeld: Sasika Illustraties