De eeuwige vluchteling

Op het moment dat je in Nederland asiel aanvraagt, krijg je het stempel opgedrukt van ‘vluchteling’. Maar blijf je dat je hele leven? Forough Tamimi onderzoekt de worsteling van (oud-)vluchtelingen met hun identiteit. 

‘Ik wil mezelf niet in een hokje plaatsen, ik wil niet de rest van mijn leven als een vluchteling behandeld worden. Dat was een fase in mijn bestaan en die fase is voorbij. Waarom zou ik na dertig jaar nog steeds vluchteling genoemd worden?’ Dit heb ik vaak gehoord van Iraanse vrienden en van Servische en Eritrese kennissen. Tijdens meerdere bijeenkomsten was ik er getuige van hoe deelnemers die jaren geleden als vluchteling naar Nederland zijn gekomen, niet langer vluchteling genoemd willen worden. Zij hebben een hekel aan mensen die hen zo noemen.

Een tegenstrijdige reactie

Ik herinner me een gesprek dat ik lang geleden voerde met een joodse klasgenoot toen we beiden aan de VU studeerden. Zij vertelde: ‘Ik stam af van gevluchte Joden uit Portugal in 16de eeuw. We zijn al vierhonderd jaar in Nederland, maar ik voel me nog steeds vluchteling.’
Ik was verbaasd. Eerlijk gezegd lijkt deze uitspraak mij net zo overdreven als die van mijn vrienden uit Iran die geen vluchteling genoemd willen worden. Ik vraag me vaak af waarom enerzijds vluchtelingen die hier al jaren wonen, hun identiteit als vluchteling negeren, terwijl iemand die is geboren en opgegroeid in Amsterdam-Zuid, zich een vluchteling voelt. Ik kon me in het geval van de joodse klasgenoot voorstellen dat het diepgewortelde antisemitisme en de vreselijke genocide in de Tweede Wereldoorlog een reden voor haar angsten waren. Misschien voelt zij zich nergens echt veilig, want het antisemitisme leeft voort in onze samenleving.
Maar waarom heeft een Iraanse of een Bosnische vluchteling die sinds de jaren negentig in Nederland woont, een hekel aan zijn of haar vluchtelingenstatus? En waarom willen sommigen om die reden zelfs niet eens naar een culturele bijeenkomst met het thema ‘vluchtelingen’ komen?

Een onverwachte identiteit

Vanaf de dag dat iemand een asielaanvraag bij de politie indient, krijgt hij of zij het stempel van een nieuwe identiteit opgedrukt. Het is niet alleen een stempel op papier, maar één die de hele persoon betreft. In de politieke terminologie is een asielzoeker iemand die vlucht om zijn leven te redden. Het maakt niet uit of je moet vluchten vanwege een oorlog, een natuurramp of een onderdrukkend regiem. Op dat moment ben je op zoek naar een veilige plek om je leven te redden. Je begint zo aan een nieuwe fase in je leven, waardoor er een nieuwe identiteit als een etiket op je voorhoofd wordt geplakt.

Kennelijk komt er nooit een einde aan deze menselijke tragedies. In de Russische oorlog tegen Ukraine zijn wij er weer getuige van dat duizenden mensen, vooral vrouwen en kinderen, uit hun huizen moeten vluchten en hun land moeten verlaten.  Als zij na een lange reis in Nederland of een ander Europees land terecht komen, worden ze meer dan ooit met hun nieuwe identiteit geconfronteerd. En dat kan heel pijnlijk zijn.

En wat nu? 

Als we met veel ups en downs in het leven verder zijn gekomen, blijkt onze vluchtelingenidentiteit zelfs na dertig jaar nog zwaar te wegen. Niet alleen voor officiële instanties, maar ook voor onze Nederlandse vrienden. We zijn ‘nieuwe Nederlanders’, en tegelijk mensen die ooit uit Iran of Syrië moesten vluchten.
We raken langzamerhand gewend aan ons nieuwe land, ons nieuwe leven. Taal, cultuur en klimaat zijn hier anders dan in ons thuisland. Er aan wennen is niet altijd gemakkelijk, maar achteraf ben je min of meer in de samenleving geïntegreerd. Ondanks verschrikkelijke heimwee naar alles wat nu achter ons ligt, lijkt het verleden ver weg en voorbij. We zijn Nederlandse burgers en willen ons hier thuis voelen en rust hebben.

Uitwissen van geheugen

‘Ik voel me nu heel anders en wil niet denken aan mijn donkere dagen in de AZC’s!,’ vertelde een Iraanse vrouw mij tijdens een interview. Ze had gedurende dertig jaar haar best gedaan om sommige herinneringen uit haar geheugen te wissen. In 1990 was ze als jonge vrouw van 24 jaar met twee kleine kinderen Iran ontvlucht. Na een lange reis, was ze in Nederland beland. Daar verhuisde ze vier jaar lang van het ene naar het andere AZC. In totaal woonde ze in 16 AZC’s.
Een vrouwelijke arts uit Afghanistan vertelde me eens dat nadat haar vader in de oorlog tegen de Taliban was omgekomen, zij met haar moeder en twee broers moest vluchten. Via Pakistan en Rusland kwam ze in Nederland terecht. Denken aan het verleden maakte haar heel verdrietig. Ze vond haar redding in studie en werk.
Het verdringen van lastige herinneringen gaat soms samen met het negeren van het dagelijkse nieuws uit het thuisland. Het is te pijnlijk en vervelend als we elke dag slecht nieuws over ons geboorteland moeten horen. Want in veel gevallen wordt de politieke situatie in het thuisland alleen maar erger.

Conclusies

Vanuit mijn eigen ervaring en de verhalen van anderen concludeer ik het volgende:

1) De meeste asielzoekers moeten maanden en soms jaren wachten op een verblijfsvergunning. Ze voelen zich al die tijd onzeker en angstig, en dat gevoel zet zich vast in hen. Ik ken iemand die twaalf jaar in een AZC moest wonen. Het lijkt mij niet vreemd dat je, eenmaal Nederlands burger geworden, dat gevoel blijft houden.

2) De termen ‘asielzoeker’ en ‘vluchteling’ gaan vaak samen met andere woorden, zoals ‘oorlog’, ‘hongersnood’ en ‘natuurrampen’. Ze hebben dus een negatieve connotatie, het zijn woorden die niemand graag wil horen.

3) Een meerderheid van de asielzoekers moet zich voorbereiden op een gevaarlijke reis op zee, en op talloze ontberingen onderweg naar een veilig oord. In de meeste gevallen hebben mensen achteraf veel pijnlijke herinneringen aan hun vlucht.

4) Journalisten, kunstenaars of leden van oppositiepartijen worden vaak gedwongen om hun land te verlaten. Het spreekt voor zich dat ze in de omgang met anderen tegen de vraag aanlopen waarom zij naar Nederland zijn gekomen. Het kan vermoeiend zijn als je steeds maar weer duidelijk moet maken dat je een politiek vluchteling bent en niet vanwege armoede of natuurrampen moest vluchten. Het woord ‘politiek’ is een belangrijk onderdeel van hun identiteit als vluchteling en geeft status en aanzien. Het irriteert ze als hun persoonlijke verhaal door anderen niet direct met de politieke situatie in hun land wordt geassocieerd.   

Het is natuurlijk lastig dat we in een nieuwe samenleving voortdurend met onze positie als vluchteling geconfronteerd worden. Maar in mijn ogen is het een onvermijdelijk situatie. Op school, op mijn werk, tijdens een gesprek met een buurvrouw; bij elke nieuwe kennismaking vertel ik waarom ik ooit naar Nederland ben gekomen.

Foto boven dit artikel: Persians (Iranians) in Holland Celebrating Sizdeh-Bedar, April 2011, Photo by Pejman Akbarzadeh 

Waardeer dit artikel!

Dit artikel lees je gratis. Vind je het artikel en onze inzet de moeite waard? Dan kun je jouw waardering laten blijken door een bijdrage. Zo help je onze journalisten en RFG Magazine.

Mijn gekozen waardering € -

 

Forough Tamimi is geboren en opgegroeid in Iran. In Nederland heeft ze culturele antropologie gestudeerd. In de afgelopen vijftien jaar heeft Forough gewerkt als onderzoeker, coach en journalist. Met name schrijven over vluchtelingenproblematiek spreekt haar zeer aan. Zij vindt dat de levensverhalen van vluchtelingen en hun bijdragen aan de Nederlandse samenleving sterk onderbelicht zijn.